Vastgoed

Het beleid van de gemeente is om voor alle langdurig in bezit zijnde panden conform een eenduidige systematiek onderhoud uit te voeren. Daarbij wordt een scheiding gemaakt tussen het eigenaarsonderhoud en het gebruikersonderhoud (conform het Burgerlijk Wetboek). Het eigendom en beheer van het gemeentelijk vastgoed is ondergebracht bij de Centrale Vastgoedorganisatie Den Haag (CVDH). De CVDH is uitsluitend verantwoordelijk voor het laten uitvoeren en bekostigen van het eigenaarsonderhoud. De diensten die vastgoed in gebruik hebben voor beleidsdoeleinden zijn in een aantal gevallen verantwoordelijk voor het gebruikersonderhoud zoals bijvoorbeeld het IDC voor de panden van de ambtelijke huisvesting en OCW voor de sporthallen en zwembaden.

Met de door de gemeenteraad vastgestelde Nota Vastgoed in 2014 is besloten de gemeentelijke vastgoedportefeuille te onderhouden conform de methodiek van conditie gestuurd onderhoud (NEN2767). In deze systematiek wordt gekeken naar de staat van de afzonderlijke bouwelementen. Afhankelijk van de conditie wordt er een kwaliteitsscore aangegeven van 1 tot 6, waarbij 1=uitstekend en 6= zeer slecht.

Het streven is om voor elk langdurig in bezit zijnd pand de gewogen conditiescore op elementniveau minimaal op niveau 3 (redelijk) te houden. Dit betekent dat er ingegrepen wordt wanneer bij een element conditie 4 (matig) wordt geconstateerd. Per pand kan er afhankelijk van het toekomstperspectief, locatie en representativiteit op bouwdeelniveau gedifferentieerd worden in het kwaliteitsniveau van onderhoud.

Onderhoud en verduurzaming gaan hand in hand. In het kader van het duurzame MOP worden waar mogelijk op natuurlijke vervangingsmomenten verduurzamingsmaatregelen doorgevoerd. De huurders/gebruikers van de panden worden eveneens gestimuleerd verduurzamingsmaatregelen door te voeren. Waar mogelijk wordt gezamenlijk opgetrokken met de huurders om synergie in de maatregelen te bereiken. Dit gebeurt zowel bij gemeentelijke als externe huurders.

In de Nota Vastgoed is opgenomen dat er per begrotingsprogramma een onderhoudsvoorziening is ingesteld voor structureel vastgoed in gemeentebezit. De doelstelling hiervan is om jaarlijkse fluctuaties in onderhoudskosten te kunnen egaliseren en het ontstaan van achterstallig onderhoud te voorkomen. Dit is het motief voor het aanhouden van egalisatievoorzieningen om eigenaarsonderhoud te kunnen uitvoeren. Deze onderhoudsvoorzieningen moeten conform het BBV gespecificeerd zijn per gebouw en dienen te worden gevoed op basis van een meerjarig onderhoudsplan (MOP) per gebouw, dat periodiek wordt geactualiseerd. Het BBV schrijft verder voor dat onderhoudslasten - niet zijnde dagelijks onderhoud - direct ten laste van de egalisatievoorziening dienen te worden gebracht. Voorts is het op grond van het BBV niet toegestaan om programma-overstijgende onderhoudsvoorzieningen in te stellen. Dit verklaart het aantal egalisatievoorzieningen onderhoud en de hoogte van de bedragen per voorziening in de jaarrekening. Deze handelwijze geldt voor al het gemeentelijk vastgoed dat structureel in eigendom van de gemeente is.