Leegstand
Tot op heden wordt de leegstand van het gemeentelijke vastgoed gemeten op basis van het aantal leegstaande panden. Mede op verzoek van de Rekeningencommissie is gewerkt aan een nauwkeurigere methode. De nieuwe methodiek wordt gehanteerd vanaf 31 december 2016. Hierdoor is het nog niet mogelijk de ontwikkeling in leegstand te meten in relatie tot voorgaande jaren. Onder leegstand wordt het vastgoed verstaan dat niet is verhuurd, dus ofwel feitelijk leegstaat dan wel tijdelijk in gebruik is gegeven aan een leegstandsbeheerder of Stichting Stroom.
Op 31 december 2016 bedroeg de leegstand 5,2%. In totaal stond er 83.902 m² bruto vloeroppervlakte (bvo) leeg, van de in totaal 1,611 mln. m² bvo aan gemeentelijk vastgoed (exclusief gronden). Het grootste deel van deze leegstand betreft vastgoed in de ontwikkelportefeuille (2,62%). 1,59% is leegstand in afwachting van verkoop, 0,4% is frictieleegstand (tijdelijke leegstand tussen verhuringen in) en 0,6% is leegstand vanuit beleid. Onder deze laatste categorie vallen bijvoorbeeld de wissellocaties voor onderwijs, maar ook de herontwikkeling van vastgoed ten behoeve van de huisvesting voor statushouders. Leegstaande panden staan in veel gevallen feitelijk niet leeg, maar zijn in de meeste gevallen tijdelijk in beheer gegeven aan een leegstandsbeheerder of Stichting Stroom. De gemeente sluit in sommige gevallen ook rechtstreeks met gebruikers een tijdelijke gebruiksovereenkomst af. Deze werkwijze sluit aan bij de “Nota Vastgoed 2013” (RIS269126) en de “Update notitie broedplaatsen” (RIS282302).